In 6 stappen de lucht klaren

 
In 6 stappen de lucht klaren
14 april 2021 -  5 minuten leestijd
Door het gesprek aan te gaan, los je sociaal gedoe op voordat het escaleert. Het stappenplan van coach en psycholoog Anne de Jong is een goed hulpmiddel om helder en vriendelijk over te brengen wat je precies stoort aan het gedrag van de ander. Bedenk eerst wat je met wie zou willen bespreken en beschrijf vervolgens bij elke stap wat je zou willen zeggen.

Stap 1: Formuleer je intentie

Wat wil je graag met het gesprek bereiken? Laat de ander merken dat je intentie positief is. Dat het geen aanval is, maar dat je de relatie juist graag wilt verbeteren. Bijvoorbeeld: ‘Ik wil prettiger je samenwerken’ (met een collega); ‘meer spanning in onze relatie’ (met je partner); ‘samen meer tijd doorbrengen’ (met je zoon).

Ik wil graag…

Valkuil: De intentie negatief of oordelend formuleren. Bijvoorbeeld: ‘Ik wil me niet meer aan jou ergeren’; ‘Ik wil dat je me minder buitensluit bij het samenwerken’; ‘Ik wil niet zo’n oppervlakkige relatie’; ‘Ik wil niet dat je zoveel tijd achter dat stomme scherm zit.’

Stap 2: Benoem concreet het gedrag van de ander

Vertel zo objectief mogelijk – zonder oordeel en zonder verwijt – aan welk gedrag je je ergert. Probeer je hierbij voor te stellen wat een camera zou registreren. Gebruik daarbij de ik-vorm. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je tijdens het eten steeds met je telefoon bezig bent.’

Ik zie dat je/ik hoor dat je/ik merk dat je…

Valkuilen: De woorden ‘nooit’ en ‘altijd’ gebruiken. Bijvoorbeeld: ‘Jij zit altijd maar op je telefoon.’ En interpreteren en oordelen. Bijvoorbeeld: ‘Jij bent niet geïnteresseerd in wat ik vertel.’

Stap 3: Benoem het effect op jou

Welk effect heeft dit gedrag op jou? Probeer zo eerlijk mogelijk te zijn. Wat denk je als het gebeurt? Wat voel je dan en wat doe je? Bijvoorbeeld: ‘Ik denk dat je mij niet zo interessant vindt als je telefoon (gedachten). Daardoor voel ik me teleurgesteld en ook een beetje boos (gevoel). En ik merk dat ik steeds minder zin heb om je dingen te vertellen (gedrag).’

Ik denk dan…

Ik voel dan…

Ik ga dan…

Valkuilen: Geen gevoel durven te benoemen. Of je benoemt een ‘semi-gevoel’: dat klinkt als een gevoel, maar is eigenlijk een verwijt. Bijvoorbeeld: ‘Ik voel me in de steek gelaten’, ‘Ik voel me niet serieus genomen.’ Daarmee zeg je eigenlijk dat de ander iets verkeerd doet in plaats van dat jij je gevoel benoemt (‘Ik voelde me rot toen je wegging’ of ‘Ik voel me alleen’ of ‘Ik voel me onzeker’).

Stap 4: Formuleer je behoefte

Wat is je onderliggende behoefte? Dat kun je benoemen door eerst aan te geven wat je voelt (stap 3) en daarna welke behoefte daaronder ligt. Bijvoorbeeld: ‘Ik voel me onzeker (stap 3), omdat ik een veilig gevoel nodig heb.’ Of: ‘Ik ben boos, omdat ik behoefte heb aan meer tijd samen.’

Ik heb behoefte aan…

Valkuil: De ander jouw oplossing ‘opdringen’.

Bijvoorbeeld tegen je partner zeggen dat je er behoefte aan hebt dat hij/zij je vaker knuffelt, terwijl je eigenlijk behoefte hebt aan meer intimiteit. Misschien vult hij/zij de waarde ‘intimiteit’ op een andere manier in dan jij en kun je samen een oplossing zoeken waar je allebei blij van wordt.

Stap 5: Check: herkent de ander dit?

Kijk de ander aan en als hij of zij uit zichzelf niets zegt, vraag je: ‘Herken je dit?’ of: ‘Hoe is het om dit te horen?’ Zo zorg je ervoor dat de ander ook de ruimte krijgt om zijn kant van het verhaal te vertellen en breng je meer gelijkwaardigheid in het gesprek.

Valkuil Deze stap overslaan, door meteen door te gaan over wat jíj zou willen. Kom niet meteen met voorbeelden en details aan, maar geef de ander echt ruimte om te reageren.

Stap 6: Formuleer je verzoek

Wat wil je met dit gesprek bereiken? Wat is je verzoek of wens? Wil je dat de ander iets doet, iets uitlegt, of wil je ergens over praten? Wil je de ander vragen ergens rekening mee te houden of wil je hem of haar gewoon laten begrijpen wat je voelt?

Ik zou het fijn vinden/ik zou graag/ik wil graag…

Valkuil: Je verzoek formuleren als eis. Daardoor krijgt de ander het idee dat hij iets opgedrongen krijgt. Bijvoorbeeld: ‘We moeten vaker iets samendoen’; ‘Je moet mij meer betrekken.’ In plaats van: ‘Ik zou graag meer samen willen doen’; ‘Ik zou het fijn vinden als je meer zou vertellen over wat er bij je speelt.’

Hoe nu verder?

  • Oefen de zinnen die je hebt uitgeschreven voor jezelf (bijvoorbeeld voor de spiegel).
  • Oefen het gesprek vervolgens met een goede vriend(in). Vraag diegene om vooral te letten op je toon: niet ‘zielig’, belerend of aanvallend, maar gelijkwaardig aan je gesprekspartner.
  • Klaar voor het echte werk? Kies een geschikt moment uit en vraag de ander of hij of zij even tijd heeft omdat je ergens over wilt praten. Doe dat bij voorkeur face-to-face. Zonder non-verbale communicatie komt een boodschap vaak harder over dan bedoeld. Bovendien kun je dan niet zien hoe de ander reageert.
Bronnen: A. de Jong, De Geluksroute, Maven publishing, 2020 / G.E. Vaillant e.a., Grant study of adult development, 1938-2000, Harvard Dataverse, 2010